Metselbijen

Naast de welbekende honingbij telt Nederland vele honderden soorten bijen. De laatste tijd is er met name omtrent solitaire bijen veel te doen. Deze bijen leven alleen en nestelen in zowel de grond als in holle ruimtes en dragen bij aan de bestuiving van planten en gewassen. Metselbijen doen dit door met klei de broedcellen of kamertjes met stuifmeel en een eitje af te dekken vandaar ook de naam metselbij.

De meest bekende soorten zijn de Gehoornde en de Rosse metselbij. Al in maart kunnen de Gehoornde metselbijen worden gezien waarbij de mannetjes typisch kleiner zijn dan de vrouwtjes en een wit toefje op hun hoofd hebben. De vrouwtjes worden vlak na het uitkomen uit de cocon bevrucht en gaan gelijk aan het werk met het verzamelen van stuifmeel. Ze kunnen per dag genoeg verzamelen om een eitje te leggen en dit af te sluiten met een wandje van klei. Een vrouwtje kan gemiddeld zo’n 10 – 15 broedcellen aanleggen. In een bijenhotel van verschillende diameters kunnen zomaar verschillende soorten bijen een thuis vinden zoals te zien op onderstaande foto’s.

Larven van de zijdebij in bamboe
Cocons van de Rosse metselbij in een nestplankje
Cocons van de bladsnijderbij

Rosse metselbijen houden van iets meer warmte en vliegen vanaf april. Beide soorten leven maar 6 – 8 weken waarna de uitgekomen larven het stuifmeel opeten en zich in de zomer verpoppen en ontwikkelen tot een volwassen bij. Vervolgens overwinteren de al volwassen bijen in de cocon tot het volgende voorjaar waarna de cyclus weer opnieuw begint. Het voordeel van het gebruik van bijvoorbeeld nestplankjes is dat deze kunnen worden geopend zodat de cocons kunnen worden beschermd voor parasieten en schimmels.

Cocons Rosse Metselbij
Geboorte van een mannetje van de gehoornde metselbij

Nestgelegenheden


Metselbijen in de natuur zoeken het liefst naar holle ruimtes net iets groter dan hun eigen lijf. Dit kan riet, gaatjes in hout maar net zo goed een tuintafel zijn. Ze blijken erg vindingrijk maar hebben wel voorkeuren voor een diameter. Onderzoek in het Groene Hart (regio Alphen aan den Rijn) en een recente studie aan de Univeristeit van Wageningen concludeerden dat het verbeteren van het aanbod van bloemen een toename van het aantal insecten liet zien. Gelukkig hebben veel gemeenten inmiddels het maaibeleid aangepast zodat wilde planten kans krijgen ook tot bloei te komen.

Tevens concludeerde het Wageneningen onderzoek ook dat het aanbod van nestmogelijkheiden van grote invloed is. Dit is vrij eenvoudig om dit voor te stellen daar er in onze steden en parken vaak veel resthout wordt opgeruimd is er weinig plek voor bijen om zich te nestelen. Hetzelfde kan je waarnemen op het platteland of in de polder waar het graslandschap in feite een grote woestijn voor bijen betekent.

Kortom zorg voor voldoende voedsel maar zeker ook onderdak! Hier naar kijkende zijn er een aantal nestgelegenheden, ook wel bijenhotels, in trek:

Riet – mooi natuur product met een relatief kleine diameter. Dit zorgt voor bijvoorbeeld de blauwe metselbij of de klokjesbijen.
Bamboe – wordt veel gebruikt en is tevens erg in trek. Dit kan voor vele soorten gebruikt worden daar de diameters erg kunnen verschillen. Wel opletten waar de knopen zitten anders zijn de gangen erg kort.
Hout – een goedkope en simpele manier is het boren van gaten in hout. Belangrijk hier is het splintervrij maken van de gangen en het splijten van hout voorkomen vanwege de overdracht van bijv. mijten
Nestplanken – een mooie manier om metselbijen te kweken. Dit wordt veel toegepast in Amerika voor de bladsnijder (alfalfa) bijen en in Europa voor de Gehoornde en Rosse metselbij.

Er zijn hele mooie websites te vinden waar deze voorbeelden getoond worden. (klik hier)

Belangrijk naast het droog houden van het nestmateriaal is het onderhoud. Op het moment dat de populatie metselbijen zich ontwikkelt neemt de kans op ‘ongedierte’ of parasieten toe. Meest bekend zijn sluipwespen, stuifmeelmijt, type vliegen maar ook schimmels. Het gebruik van in dit geval nestplanken maakt het eenvoudig om de cocons tijdig te wassen en te beschermen. Hiermee neemt de ontwikkeling van het aantal bijen toe. Voor bamboe geldt dat deze eigenlijk vervangen moeten worden na een paar jaar. Een ander aspect wat een punt van discussie is heeft te maken met de mate van geslotenheid. Bamboe is een dichte stengel waardoor het als een ‘val’ kan dienen. Daar plankjes worden geopend in het najaar zou dit de voorkeur genieten om sterfte voorkomen. Ook bamboe kan en wordt geopend en heeft vaak de voorkeur bij bijen. Kortom, bij goed onderhoud kunnen beide vormen een goede uitkomst zijn.

Referenties

1) P. Breugel, 2014, Gasten van Bijenhotels, EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden

2) Peeters et al., 2012, De Nederlandse Bijen, Naturalis Biodiversity Center

3) Reemer, M., Kos, M., Slikboer, L., 2018, Bijen en zweefvliegen
in het Land van Wijk en Wouden: herhaling 2018

4) Hunter, D., Lightner, J., 2016, Mason bee revolution: how the hardest working bee can save the world one backyard at a time

5) Seidelman, K., Bienasch, A., Pröhl, F., 2016, The impact of nest tube dimensions on reproduction parameters in a cavity nesting solitary bee, Osmia bicornis

6) Scheper, J.A., 2015, Promoting wild bees in European agricultural landscapes, PhD thesis University of Wageningen